22 maart 2011

De goudmijn van Mengwe

In een vergadering van Chipronet (Child Protection Network) wordt er gesproken over een ongeluk in een illegale, niet-commerciële goudmijn, waar 2 jonge meisjes zijn omgekomen in de mijn. Er wordt besloten om een onverwacht bezoek te brengen op zondag 20 maart. Diverse vertegenwoordigers van organisaties (Child Development Office, GES, Child Support e.a.) vertrekken rond 2 uur richting Mengwe in 2 pick-ups. Op het laatste moment gaat er ook iemand van Radio North West mee. Bas en ik mogen ook mee. We verlaten Wa aan de oostkant en na een tijdje wordt het een rode dirt-road omzoomd door veel groen. Een prachtige kleurencombinatie. Na een klein uurtje rijden we de centrale plaats van het dorp op. Meteen een hele groep kinderen waarmee een gesprekje wordt aangeknoopt. Het is armoedig en kinderen hebben dikke buikjes. Er komen stoelen en een bankje. De chief wordt verwittigd. We verkassen naar een overdekte plaats. De chief en 2 secondanten zitten voor ons, achter ons een schare kinderen en geïnteresseerde dorpsbewoners. Het is jammer dat er geen foto van gemaakt kon worden. Ik had me zo’n situatie precies zo voorgesteld. De mannen begroeten de chief, wij vrouwen mogen geen hand geven en lopen richting de chief en knikken met ons hoofd en maken een kleine buiging. Ik voel me wel een pottenkijker, want ik heb geen enkele functie. De secretaris van Chipronet voert het woord in Dagaare, de locale taal, en telkens vertaalt hij het voor ons en voor Erik, de Nederlander die Child Support heeft opgezet.
De meisjes zijn bedolven onder het zand, nadat een onderaardse gang was ingestort. De mijn ligt ver buiten het dorp en de mannen waren op dat moment niet aan het werk, dus er was geen tijdige hulp. Volgens de chief werken daar geen kinderen en gaan ze naar school. Er komen ook geen mensen van andere dorpen zegt de chief. Sommigen van ons hebben daar andere informatie over. Chipronet zal terugkomen om met de dorpsbewoners te praten over de veiligheid van de kinderen. Er wordt een klein bedrag betaald aan de chief, dat is gebruik. We gaan ook nog naar de mijn kijken. Een tocht over paadjes die heel wat stuurmanskunst vraagt brengt ons naar de mijn. De mijn is een wat zanderig, steenachtig gebied met wat heuveltjes en gaten. Er zijn enorme diepe gaten, echt levensgevaarlijk, en gangen met stutten. Er is niets afgezet of gemarkeerd. De mijn is een half jaar in exploitatie door het dorp. In het begin werden de stenen ter plekke gemalen en gewassen, maar na ervaringen van beroving met een pistool is dat stuk van het werk verplaatst naar het dorp. Met een dreiging van een pistool raken ze het moeizaam verworven goud in een klap kwijt. Heel veel dorpelingen zijn betrokken bij dit verwerkingsproces: stof en lawaai van jewelste, de kinderen lopen er gewoon tussendoor en maar 1 jongen heeft een veiligheidsbril op. De radioman wordt onrustig en wil vertrekken, omdat hij niet wil dat de situatie vervelend wordt en men hem herkend. Ik kan me goed indenken dat de chief en de dorpelingen zich zullen afvragen wat zo’n bezoekje moet betekenen. Voor het dorp is elke bron van inkomsten belangrijk. Aan de andere kant is hulp van organisaties altijd welkom en omdat er al eerdere contacten zijn geweest tussen Chipronet en het dorp geeft dat voldoende vertrouwen voor samenwerking.
Zoiets zie je alleen in documentaires en nu stonden we erbij! We zijn onder de indruk van de omstandigheden waaronder mensen leven.

19 maart 2011

Uitje Nadowli


Zaterdag, weekend!. De week was vol, vermoeiend, veel meetings (Jeannine) / trainingen (Bas), afspraken die niet doorgingen en een dag niet fit. We hebben 2 dagen bezoek gehad van 2 mede-volunteers uit Lawra,bijna 100 km ten noorden van Wa. Abbie hebben we leren kennen op de in-country-training, een leuke meid uit Chicago en Allison is een Canadese die al 1,5 jaar teachers ondersteunt, een vrolijke lieverd. Het is leuk om het een beetje gezellig voor hen te maken en zij geven daar veel gezelligheid voor terug.
Vandaag stond Nadowli op ons programma. Een dorp 40 km hiervandaan, waar mede-volunteer Adrienne en haar huisgenoten open dag hielden om allerlei redenen. Dit was ons eerste uitje de regio in, naar buiten! We vertrokken met de trotro, een busje helemaal volgepropt met mensen en spullen en ook geiten. We zaten achterin in een hoekje en dat gaf een wat opgesloten gevoel. De conditie van de trotro’s zijn wisselend, op de heenreis was het een gammel geval, op de terugreis zag het er beter uit. Het was heerlijk om het Afrikaanse landschap te zien. Misschien niet verheffend afwisselend, maar ons trof dat het toch best nog wel groen is en er toch nog wel wat bomen staan. We hebben gehoord dat er in het kader van een bepaald project veel sheatrees zijn gepland in de regio, bomen die na langere tijd vruchten gaan dragen, waarvan sheabutter gemaakt wordt, een vette crème o.a.  voor de huidverzorging. De mensen hebben die tijd niet kunnen afwachten en veel bomen zijn gekapt en verbrand om als houtskool te worden verkocht voor de oventjes waarop wordt gekookt. Op korte  termijn levert dat wat op, maar op de lange termijn hadden ze  meer kunnen verdienen met waar het project voor bedoeld  was. De dorpen en stadjes die we tegen komen zijn levendig en veel mensen op de been. Overal zijn wel kleine winkeltjes en barretjes en alsmaar vrouwen met handelswaar op hun hoofd, veel meisjes met brandhout, veel kinderen met water, fruit of wat maar te verkopen valt. In de bus is er vrolijke  reggaemuziek en mijn buurman die tegen me aan geplakt zit kan de liedjes allemaal meezingen. Een dorp straalt veel meer rust uit dan de stad, er is minder hectiek, terwijl het er toch levendig is. In Nadowli worden we opgewacht door Adrienne en door wat achterafpaadjes komen we bij hun huis. Erg groot, ook voor 3 volunteers. Buiten lopen de varkens met 6 kleintjes, de drachtige geiten en de eenden en de kippen. Dan is er ook nog de guinea fowl, een soort hoen met een dik lijf en een iel blauwachtig kopje. Ze hebben geen tuinafscheiding, dat is wel zo prettig voor het uitzicht, maar de achterburen kijken wel op alles wat ze doen. De kinderen komen graag tekeningen maken en vragen daar herhaaldelijk om (thuis hebben ze die spullen niet). Er staat een prachtige boom voor het huis die veel schaduw geeft. De boom draagt talrijke roodachtige vruchten, die eetbaar zijn. We eten heerlijke rijst met bonen en kletsen gezellig bij. De andere gasten worden wat later verwacht en wij wachten ze op aan de kruising van wegen in een spot (barretje) heerlijk in de schaduw met uitzicht op het leven in Nadowli: een vrouw met een naaimachine op haar hoofd, 3 mooie lachende kindjes,het oudste kind heeft haar armen beschermend om haar broertjes, aangeschoten politiemannen, heel veel politie, die waarschijnlijk  van een begrafenis komen (rood lint om), een collega van Bas die net een geitje heeft gekocht voor 45 Ghana cedi ( 22,50 euro), grote vrachtwagens uit Burkino Faso die Ghana als doorvoerland gebruiken, vrachtwagens vol houtskool en de mensen erbovenop, een prachtig schouwspel. Zo langzamerhand wordt ons tafeltje een witte spot van mansalaas (wiite mensen) die uitgenodigd zijn voor de party. Tegen zessen gaan Bas en ik op zoek naar een tro voor de terugreis, die heel aangenaam verloopt met een rustige, behulpzame chauffeur. De maan komt op en staat de rest van de reis als een prachtige bal aan de donkere hemel. Twee keer moeten we stoppen voor politieposten op de weg.
Voldaan komen we thuis, nadat we op ons laatste stuk begeleid worden door 3 tieners, die wat beginnen te vragen over camera's en honger. Ze zien ons toch als de bezitters van wat zij graag willen hebben. Uiteindelijk vertrekken ze met wat water, want water is altijd een teken van gastvrijheid.

7 maart 2011

Water

Een groot gedeelte van ons verblijf hier zijn we bezig met water. Dat is vooral omdat water hier schaars is en je je daarom beseft hoe essentieel het is om in je levensonderhoud te kunnen voorzien. En je komt er ook eens achter hoe veel je er wel niet van gebruikt. Je gaat er nog meer over nadenken of je niet te veel gebruikt.
Vorige week zaterdag zijn wij in ons huis ingetrokken. Op dat moment waren de loodgieters nog bezig met het in orde maken van de waterleiding naar de gootsteen in de keuken, naar het fonteintje in de hal en naar de wc en de douche in de badruimte. Al het water komt uit een grote polytank die naast ons huis op een stellage van 3 meter hoog staat. Ik schat dat er zo’n 1000 liter in gaat. Die tank was , neem ik aan, vol vorige week zaterdag. Hij is nu leeg.
Op het moment dat onze gast Adrienne van het toilet gebruik maakt, is ineens het water op. How embarrassing. Maar wij, volunteers, zijn niet voor een gat te vangen. Wij geven geen krimp. We pakken het leven op alsof er niets gebeurd is en gaan over tot de orde van de dag. Jeannine en Adrienne gaan naar de markt. Ik ga afwassen (met drinkwater uit een fles).
Nu snap ik beter waarom onze Ruby ons bij het verstrekken van onze inboedel ons ook twee 100 liter emmers verstrekte. Als ze straks de polytank komen vullen, laat ik die emmers ook maar even vollopen, zodat we wat reserve water hebben als we weer eens plotseling zonder zitten.
Want binnen 2 uur komen ze water brengen, is er beloofd. Er is in onze omgeving geen waterleidingcircuit. In andere delen van Wa is dat er wel maar dat ervaren de gebruikers niet altijd als een genoegen: de druk op de waterleiding is erg beperkt, waardoor er maar een miezerig straaltje uitkomt. Onze polytank echter op 3 meter hoogte geeft prima druk, waardoor we onder andere bij iedere douchebeurt mogen genieten van een prima waterstraal. Als er dus water in de polytank zit, tenminste.
Zoals ik al zei: er is beloofd dat er binnen 2 uur een watertankauto van Lafrans voorrijdt die onze polytank weer volgooit. Dat zou 10 cedi moeten gaan kosten. Onze nieuwe kennis, die tevens buurman is op onze compound, is manager bij Lafrans en hij heeft ons eerder deze week zijn diensten aangeboden toen hij samen met onze landlord kennis kwam maken. Een telefoontje is genoeg om de bestelling in gang te zetten. Nu maar hopen dat ze echt komen, want morgen wordt Independence Day gevierd (de 54-ste) en dan wordt er niet veel gewerkt hier, vrees ik. En omdat deze nationale feestdag deze keer op zondag valt, is iedereen op maandag ook vrij.
Het water wat geleverd wordt door Lafrans is geen drinkwater. Tenminste niet voor ons westerlingen met onze gevoelige maagjes. In onze VSO-uitzet zat ook een waterfilter: 2 pannen op elkaar met in de bovenste 2 kalkfilters waardoor het wat in de onderste pan loopt. Daar zit een kraantje, waarmee we onze flessen vullen. Die zetten we dan ter koeling in de fridge (ik denk dat ik over 4 weken 25 % engelse woorden produceer in een tekst als deze).
We kochten in het begin heel braaf flessen bronwater (1 cedi voor 1,5 liter) maar zijn er inmiddels achter gekomen dat de plastic zakjes water van een halve liter in een tray verkocht worden van 15 liter welke 1,5 cedi kost. Het is dan wel geen bronwater, maar het is gefilterd water en lest de dorst net zo goed.
Als een Ghanees op bezoek komt, is het eerste wat je doet hem of haar water aanbieden. Nu geven we dus gastvrij ieder die het wil zo’n zakje. De gemiddelde Ghanees drinkt niet steeds een slokje, maar bijt een puntje van het zakje en knijpt de inhoud van de halve literzak in een keer in zijn mond om deze handeling routineus af te sluiten met het weggooien van het zakje in de openbare ruimte.
Het water is in de regel overdag handwarm. Om te douchen is dat niet altijd lekker. ’s Nachts koelt het wat af, zodat de ochtenddouche meestal wel verkoelend is. Overdag is het natuurlijk wel makkelijk voor je (af)wasjes.
3 liter water per persoon om te drinken, dan nog het nodige water voor koffie, thee en havermoutse pap. Water voor het koken van rijst, aardappels, spaghetti, groenten. Water voor het wassen van groenten en fruit. Water voor de afwas. Water voor de douche (2 maal per dag) en water voor de wc (als het tegenzit meerdere malen per dag – en het zit nogal eens tegen). Water voor het wassen van kleren. Daarmee maken wij met zijn tweeën in een week een polytank met water leeg, lijkt het. Vanaf nu gaan we bijhouden hoe lang we met een polytank doen.

Aan het werk

Bas
Twee werkdagen heb ik nu achter de rug en ze hebben nog geen duidelijk resultaat. Ik ben maar goed aan de relatie aan het werken, zal ik maar zeggen. Dat doe ik dan met  Jelinge Mahama. Aan hem ben ik toevertrouwd. Hij is verantwoordelijk in de regio voor de EMIS-data. Deze worden vergaard door het verzamelen van door alle scholen in het land ingevulde vragenformulieren. Jelinge zorgt er dus voor dat alle scholen in de Upper West deze formulieren invullen en dat de districten ze verzamelen en naar hem in het regiokantoor sturen. Daar worden ze ingeklopt in een database op een lokale pc in een databaseprogramma dat door de landelijke GES is aangeleverd. Donderdag aanstaande worden deze gegevens verstuurd naar het hoofdkantoor in Accra. Er is speciaal een medewerker uit Accra overgekomen om toe te zien dat een en ander volgens de regels verloopt.
Het is de wens van Fabien, de directeur, dat ik help om de ingeklopte gegevens te isoleren en beschikbaar te maken als managementinfo voor hem. Hij moet anders nog minstens een jaar wachten voor hij resultaten ziet van de door hemzelf aangeleverde gegevens. Een loffelijk streven, waar ik dus een bijdrage aan mag leveren.
Tot die tijd leer ik Jelinge enkele basisvaardigheden van Excel en maken we samen een emailadres aan in Gmail voor hem. Dat lukt dus niet. Drie keer geprobeerd en drie keer stuiten we op een onwillig netwerk. Morgen weer maar eens proberen.
Internetten doe je hier met een modem. Dongle noemen jullie dat in Nederland. Een usb-stick met een simkaart en antenne, waarmee de verbinding met de rest van de wereld tot stand komt. Er zijn verschillende Ghanese aanbieders en op advies van onze Filippijnse adviseuse Ruby hebben wij bij de firma Tigo gekocht. Wij zijn nog niet blij. Sommigen van jullie hebben die ietwat negatieve ervaring met ons mogen delen tijdens een rondje Skype. Het chatten met vertrouwde mensen maakte telkens weer veel goed. Toch wachten we er nu even mee. Zaterdag komt Adrienne uit Nadowli logeren. Zij kocht bij MTN een modem en zegt tevreden te zijn. Dat willen wij even live ervaren voordat we eventueel een ander modem gaan kopen. Of ons Tigo-modem generiek laten maken. Want dat kan volgens Adrian.
Adrian is een aardige jongen van 24 jaar met wie we op de verhuisdag voor het eerst kennismaakten. Ruby had al over hem gesproken: hij is een ICT-student (laatste jaar BI op de Polytechnic in Wa volgens eigen zeggen). Dan heeft ie er toch ook al zo’n 15 studiejaren op zitten. Als je vragen hebt – waarover dan ook – dan kun je ze aan Adrian stellen en voor één Cédi zorgt hij op zijn minst voor een oplossing. Is het water in de polytank op? A. belt de waterboer. Doet de stroom het niet? Bel A. en er loopt een elektricien voor. Op de dag van verhuis heeft ie uiteraard ook veel verzet: mee helpen verhuizen, het huis bewaakt, ondertussen alle vloeren geveegd. ’s Avonds belde hij of alles goed ging. Hartstikke attent. De volgende dag kwam Adrian op de brommer langs. Even water drinken en kletsen. Want dat doet ie graag, met mij dan, over ICT. Hij was de assistent van mijn voorganger, zo blijkt. In elke vakantie ging hij met Cameron op stap. Binnen Wa, maar ook daarbuiten, in de Upper West.
ICT. Mijn job hier. Van Bas. De ICT-expert. Want zo praten ze over mij tegenover iedereen die het horen wil waar ik bij ben. Tegelijkertijd wordt er verwachtingsvol naar mij gekeken. Wie mij een beetje kent, weet dat ik van zulk gedrag niet meer zelfvertrouwen krijg. Stof, virussen en het omzetten van data in bruikbare informatie worden mijn uitdagingen volgens mijn baas Fabien, die van het regionale kantoor. De eerste twee dagen hebben ieder geval al een niveau bepaald: ze kunnen wel wat aan me hebben, denk ik.

Jeannine
De eerste week werken zit erop
Op maandagmorgen 28 februari  worden we aan de medewerkers van het Regionale GES-kantoor voorgesteld. Het zijn er ongeveer 35. Ik schrijf meteen de namen op en maak er later op de dag een plattegrond van. Anders zal het niet meevallen om gezichten en namen te onthouden. Ik ga  samenwerken met Bella, de officer voor Special Educational Needs.
Het is moeilijk zo’n kantoor te beschrijven. Dat ga ik ook niet doen, want er is niets gemakkelijker te vertellen wat er allemaal niet is. En aangezien ik moet starten bij wat er wel is, kies ik daarvoor. Ik ben in mijn eerste week op bezoek geweest bij 4 scholen, van creche tot Junior Highschool (eerste 3 jaren voortgezet onderwijs).
Ook het onderwijs is niet te vergelijken, zovéél kinderen (in uniform) in een klaslokaal met weinig leermiddelen. Dat maakt wel indruk. De kleintjes vinden het wel gek, zo’n nassaala (white lady). How are you?roepen ze vaak. Ik vraag het dan terug en dan zeggen ze I’m fine. Ghanezen houden van uitgebreide begroetingen. Sister Monica, een jonge non die in Amerika geeft gestudeerd, is de directrice van een kleuterschool, waar we een uitgebreider gesprek mee hebben gehad. Zij heeft  enkele kinderen op school met een mentale beperking en ze wil daar graag ondersteuning bij, want ze wil ze graag op school houden. Dus hier hoop ik in de komende week verder mee te gaan. Een ander mooi aanknopingspunt vond ik bij Anna Cleta, de officer van Girls Education. Zij is een gedreven vrouw, waar ik mee ga samenwerken om de girls clubs nieuw leven in te blazen. Meisjes hebben om uiteenlopende redenen minder kansen om school af te maken. Een voorbeeld: 24 meisjes in de kleuterklas en in primary 6 (onze groep 8) zijn dat er nog maar 3. Meisjes hebben meer taken thuis (huishouden en op kleintjes letten). Meisjes worden minder slim ingeschat en worden geacht te trouwen en kinderen te krijgen, waardoor een investering in onderwijs niet zo zinnig is. Het onderwijs is in principe gratis, maar ouders moeten wel schooluniformen en leermiddelen kunnen betalen. En onderwijs kan je ook sterker maken en zelfstandiger en daar zit de traditionele Ghanese samenleving ook niet op te wachten.
De girls clubs zijn bijeenkomsten  na schooltijd, waar interessante thema’s aan de orde komen, er gepraat kan worden met elkaar en leuke activiteiten worden ondernomen, dit alles gericht op bewustwording en versterking.
Om goed te kunnen werken met leerlingen, teachers en ouders is het toch wel goed om de locale taal te leren spreken. Ik heb Christine, een voormalige lerares Dagaare bereid gevonden om Bas en mij een uurtje per week les te geven. Dat is ook een mooi resultaat van deze eerste week. De volgende week ga ik met Bella een paar scholen voor Speciaal Onderwijs bezoeken (een school voor blinden, een voor slechthorenden en een voor mentally retarded). Leermoeilijkheden en gedragsproblemen krijgen nog weinig aandacht. En ik ga een meeting bijwonen waar alle districtofficers voor girls education bij elkaar komen (De Upper West heeft zo’n  10 districten).
Ik ben begonnen en er zijn hoopvolle taken om mee te starten……………………….