Op maandag vertrek ik met de motor naar Kuuncheni, een dorp bij Jirapa, ruim 65 km van Wa, het laatste stuk over zandweg. Alleen en dat is altijd weer spannend. Om 9 uur heb ik een afspraak met Joseph, leerkracht in het nabijgelegen Sigri. Hij heeft het plan opgevat om een willekeurig dorp in te gaan en te kijken waar kinderen met beperkingen wonen, die niet naar school gaan. Hij heeft er 4 gevonden en hij wil bekijken of ze in principe leerbaar zijn, of ze naar school zouden kunnen. Ik ondersteun hem waar hij dat nodig vindt. Vandaag wil hij hulp met Mintur, een 9-jarige jongen, aan een zijde verlamd/spastisch met nogal zware epilepsie. Hij loopt moeizaam.
Wat ik zie is onthutsend, een jongen met de blote billen op de grond, onder het zand. Zijn moeder wast zijn gezicht en trekt hem een broek aan. Hij lijkt goed aanspreekbaar en reageert goed op haar. Op vragen geeft hij in de locale taal antwoord, moeilijke spraak, maar Joseph kan hem verstaan en hij snapt waar het over gaat. Niet ontbeten, maar pitu gedronken, de licht alcoholische drank die plaatselijk gebrouwen wordt en die iedereen vanaf 's morgens drinkt. Hij heeft meer dan 5 grote aanvallen per dag. Er is wel eens iets met een dokter geprobeerd maar dat is op niets uitgelopen. Nu zit hij daar, het huis is zijn wereld, met verbrande billen (tijdens een aanval in het vuur gevallen) en verder niets, een moeder die pitu verkoopt op de markt met een baby op de rug, een zusje van 3, een vader die werkt op het land of verder wegtrekt om wat geld te verdienen. En er is een oma.
Het oude idee is dat je niet in kinderen met handicaps investeert, want dat levert niets op, ze kunnen niets leren en het levert geen beroep, geld, op. Ze kosten alleen maar geld. Joseph slaagt erin moeder en vader te overtuigen dat we het best wel willen proberen met Mintur, dat als je niet goed kan lopen en af en toe valt je toch iets kan leren. Maar dan moet hij eerst naar een dokter, misschien kan de epilepsie wel beter gecontroleerd worden en dan heeft ons plan meer kans van slagen. Hoe komt hij 6 km verder bij de dokter, achterop een motor kan niet ivm vallen. Moeder begrijpt dat we ook iets van haar vragen en ze zegt met dit kind op haar rug gebonden naar Jirapa te willen lopen voor een dokter. Ga er maar aan staan! Als het benodigde geld problematisch wordt voor het onderzoek en medicijnen is ons fons een mogelijkheid. Ik doe wat kleine oefeningetjes met hem en hij reageert goed, zijn rechterhand is vrij goed, hij weet wat school is, kan wat getallen opnoemen. Ik geef hem een schriftje en vraag wat hij daar mee kan. Pencil, zegt hij en als de kleurtjes hun weg hebben gevonden, doet hij mij goed na met lijntjes, rondjes en inkleuren. Zijn zusje doet mee, maar we maken duidelijk dat het voor haar broer is. Je ziet dat hij dit snapt. Ik zeg clap for you en klap in mijn handen. Hij klapt ook en schenkt me een glimlach. Alleen al erbij horen, weten dat jij ook iets kan en met kinderen mag meedoen is het doel van onze missie, of lezen en rekenen er ooit inzitten, dat zal de tijd moeten leren. Praktisch zijn er nog hobbels te nemen als het lukt met de medicijnen. Misschien is 1 of 2 dagen naar school al een begin en praktisch beter te regelen.
Mintur wordt mijn symbool voor wat ik te doen heb in Ghana, niet meer langer praten maar doen.
Nu in Accra, voor "zaken"over ons placement, gesprekken met mensen die ons kunnen helpen met onze plannen voor een mobiel ict-centrum en een assessment-toolkit. We genieten van gastvrije vrijwilligers in Accra, de drukte en hectiek van het verkeer en de vochtige hitte nemen we op de koop toe. Onze grote missie is het ophalen van Marthe en Wessel aan het einde van de volgende week.
Helemaal blij!