25 februari 2012

Say NO

Vandaag is de laatste bijeenkomst geweest van lessen sexuele voorlichting voor pubers (13-17 jaar) van een kindertehuis in Wa. Chiild Support biedt een thuis voor 35 kinderen tot 18 jaar, die om uiteenlopende redenen niet meer thuis kunnen wonen zoals ouders overleden, weg of gehandicapt, te weinig mogelijkheden voor zorg en aandacht, niet meer naar school, onvoldoende voeding, noem maar op. De kinderen wonen nu in een complex met 3 huismoeders waarvan er 2 altijd aanwezig zijn en een kok. De directie is half Nederlands en half Ghanees. De staf wordt aangevuld met  vrijwilligers die vooral uit Nederland komen. Meestal hebben ze een medische achtergrond om te assisteren bij de poliklinieken in een paar dorpen rond Wa. Vorig jaar waren Lis en Yvonne als vrijwilliger in Wa en zij hebben een pedagogische achtergrond. Zij hebben een programma geschreven om sexuele voorlichting te geven aan jonge mensen in Ghana, rekening houdend met de Ghanese cultuur. Thema's als wie ben ik, hygiëne, groter groeien, verschil tussen jongens en meisjes, puberteit, HIV en Aids en zwangerschap komen aan bod. In Ghana zijn ze niet gewend om over deze zaken te praten. Bovendien hebben sommige meisjes bepaald geen leuke ervaringen met seksualiteit. Zoals bij alle jonge meisjes hier, dreigt er altijd een vroege tienerzwangerschap. Het is belangrijk ze te informeren maar ook vooral te laten nadenken welke keuzes ze kunnen maken. Het is oefenen met NO zeggen als jongens sex met je willen. Het is nadenken wat de gevolgen kunnen zijn van bepaald gedrag en hoe je problemen en ziektes kan voorkomen. Sinds November heb ik samen met Lotte en Thijs, een nieuw stel Nederlandse vrijwilligers,  het programma uitgevoerd. We hebben alle thema's vertaald in het Engels om vooral de Engelse begrippen en uitleg goed over te kunnen brengen. Best een klus. Daarnaast hebben we het programma bij elke les moeten aanpassen aan het denkniveau en lees- en schrijfniveau van de kinderen. Maar het programma  is een prima bron om uit te putten.
We zijn gestart met een kennismakingsochtend met allerlei spelletjes zodat de kinderen weten wie we zijn, om de lessen aan te kondigen en de goede sfeer te bevorderen. Het was erg leuk: stoelendans, flessenvoetbal, bal gooien en naam noemen, blindemannetje, we hadden echt plezier!
Alle lessen hebben we gegeven in het klaslokaaltje van Child Support. we gebruikten allerlei werkvormen als een speurtocht, een persoonlijk recept schrijven, je eigen tijdlijn maken, rollenspel en quiz. We hebben de lessen uitgebreid  met plaatjes en filmpjes (powerpoint) voor veel kinderen die het Engels niet zo beheersen een goede ondersteuning. Ze zijn erg geïnteresseerd. Voor sommige kinderen is het niet zo moeilijk om over dit onderwerp te praten. Alleen als het over hen zelf gaat, zwijgen ze in alle talen, dat is moeilijk. Sommige kinderen zeggen helemaal niks en dan zie je ze ineens in een rol en dat spelen ze prachtig. Mooi om mee te maken. Rollenspel vinden ze erg leuk, echt lachen geblazen.
Vandaag op de laatste dag had ik cake gebakken, een cake met hindernissen. Zodra het beslag klaar was gisteravond viel de stroom uit. Hoe houd je beslag goed dat ook weer niet koud mag zijn anders rijst de cake niet??? Vanochtend ging de stroom weer aan en Bas heeft het afgemaakt en de cake naar ons gebracht. Hij vertelde dat 10 minuten voor het einde van de baktijd de elektriciteit er weer mee stopte. Maar het was heerlijk. Daarna hebben we nog kleren die vrijwilligers hebben achtergelaten verdeeld, iedereen een nummertje en in volgorde uitzoeken en passen wat je het liefste wil hebben. Iedereen blij.
Het is erg leuk om te horen van de Amerikaanse vrijwillgster, dat het erg leuk was en dat je wel kan zien dat ik  teacher ben. Ik ben het nog niet verleerd!!

22 februari 2012

Omboware, de bult bij Wa


Onze tochten op de motor naar collega’s in Nadowli of Lawra voeren altijd langs die “bult”een paar kilometer buiten Wa. Het is een opvallende heuvel, rots, aan onze rechterhand, net voor het eerste dorp Kaleo. Het hele landschap is licht glooiend, heuvelend en dan valt die puist wel op. Bas heeft ideeën om er een toeristische uitspanning te beginnen. We horen van Erik van Child Support dat het niet zomaar een berg is, maar een soort heilige berg, waarvoor je toestemming nodig hebt om hem te beklimmen.
Op een heiige – misschien wel heilige - zondag in de aanloop naar de Harmatan besluiten Bas, Bob en ik de berg te bezoeken op onze motor. Het is nog een gepuzzel om de goede weg te vinden. Geen bordjes natuurlijk. Zandwegen leiden uiteindelijk tot het dorp Ombo. Omboware betekent de berg van Ombo.We vragen na hoe we bij de berg moeten komen. We moeten eerst bij de chief van het dorp komen. Er worden stoelen onder een boom gezet. Er komen nog 2 oudere mannen. Ze zien er niet als de notabelen van het dorp, in sjofele kleren en een met wollen muts, maar vooruit. Allereerst moeten we 3 cedi betalen en een jongen wordt erop uit gestuurd om de lokale gin te kopen. Als hij terugkomt begint een ritueel van plengen voor de voorouders en iedereen krijgt de gelegenheid een slok te nemen. We mogen de berg vandaag niet op omdat het weer niet goed is. We kunnen beter terugkomen als het weer beter is. Vrouwen mogen ook de berg niet op als ze ongesteld zijn, maar Bas stelt hem gerust over mij!! We willen toch de berg van dichtbij bekijken en we moeten daarvoor weer wat betalen. Het hele gesprek is net zo mistig als de omgeving, maar dat past bij de sfeer. We willen op weg gaan, maar een jongen moet ons vergezellen. We zeggen dat dat niet nodig is. Hij komt naar mij toe en zegt: mama (dat zeggen ze hier wel meer tegen een “oudere” vrouw), als ik niet meega dan denkt de chief dat ik het niet wil en dan krijg ik problemen. Dus hij mee, bij Bas achterop. Aan de voet van de berg stallen we onze motors en lopen een stukje omhoog over een rotsachtige bodem , het lijkt op gestold gesteente. De lokale mythe is dat het ooit een rivier is geweest, die dorpen verslonden heeft waarbij mensen omgekomen zijn. Naast de berg is een heilige plaats, een shrine, om te bidden en om steun te vragen in het traditionele geloof. De berg is nu kaal. In de regentijd is het er volop begroeid en dan vangen de jongens uit het dorp aapjes en hagedissen.
Halverwege omhoog proberen we Wa te ontwaren maar daar is niets van te zien. Het is te mistig. We moeten dus zeker nog een keer terugkomen om van het uitzicht te genieten. We bezoeken nog het nabijgelegen dorpje met een uitzicht op de berg en met kinderen die het prachtig vinden om op de foto te worden gezet.
Op de terugweg krijgt Bas weer motorpech, zoals bijna elke keer. Bob en ik gaan olie kopen. Het type motor van Bas verbruikt heel veel olie, daar moet hij dus meer rekening mee gaan houden.
We hebben genoten van dit stukje traditioneel Ghana op deze mistige zondagmorgen bij de bult, die zijn geheimen een klein beetje aan ons heeft prijs gegeven.

12 februari 2012

Onze carrière tot zo ver.


We zijn bijna een jaar van huis. Morgen, 13 februari is het zo ver.
Da’s een moment om eens terug te kijken, wat er zoal gebeurd is. Als het goed is hebben we jullie aardig op de hoogte gehouden van ons huiselijke leven in Wa het afgelopen jaar. We kunnen ons echter voor stellen dat het niet voor iedereen even helder is wat wij nu precies voor werk doen. Want daar zijn we toch voor gekomen, niet dan? Een bijdrage leveren aan het ontwikkelingsproces in Ghana.
Tussen de regels door heb je al kunnen lezen dat de invulling van ons formele werk een heel gevecht is geweest tot nu toe. We hebben daar niet zo veel over verteld in de blog omdat het anders zo’n negatief verhaal wordt en dat is voor de lezers niet leuk, maar het is uiteraard voor ons zelf ook niet inspirerend. Er is één leefregel geweest die we altijd hoog in het vaandel hebben gehouden: positief blijven en ondanks alles naar constructieve oplossingen blijven zoeken. Dat lukt ons over het algemeen best (maar niet altijd natuurlijk). En eerlijk gezegd zijn we allebei best trots dat we dat positieve gevoel vast kunnen blijven houden.

Even een resumé. Dat mag op dit moment, omdat er een einde lijkt te komen aan het vechten voor werk.
Vorig jaar, eind februari, kregen Jeannine en ik een werkplek op het regionale kantoor van de Ghana Education Service (GES) in Wa, in de Upper West Region. Voor Jeannine stond al vast dat zij daar zou komen werken als Regional Inclusion Officer. Ik zou op het districtskantoor (elke regio bestaat uit een aantal districten) van GES gaan werken als ICT Support Officer. Bij kennismaking met de interim directeur die zowel het regionale kantoor als het districtskantoor in Wa aanstuurde, werd duidelijk dat ook ik op het regionale kantoor zou komen werken. We waren het er over eens dat het een goede zaak zou zijn als ik me voor de hele regio zou inzetten. Hij waarschuwde toen al: ik ben slechts interim, ik kan wel eens heel snel weg zijn en dan weet ik niet wat mijn opvolger er van vindt. Aan die uitspraak werden we het afgelopen jaar helaas vaak herinnerd door de nieuwe directeur!
Ondanks dat de werkgebieden en taken van ons beiden nogal verschillen, zijn er schrijnende overeenkomsten over hoe er in het algemeen met ons en onze werkmogelijkheden is omgesprongen:
·         Er zijn geen afspraken tussen VSO Ghana (VSOG), GES en ons, volunteers, over het concrete werk wat er van ons verwacht wordt. De procedure om tot zulke afspraken te komen heeft wel geleid tot een soort werkplan voor ons, maar strandt steeds op gebrek aan middelen, medewerking en/of ondersteuning;
·         Het gemis aan afspraken tussen VSOG en GES houdt ook in dat GES niets financieel bijdraagt aan het verblijf van VSO vrijwilligers en er zodoende ook geen wederzijdse  verantwoordelijkheid is voor elkaars bijdragen;
·         We voelen ons niet voldoende gesteund door VSOG in ons verblijf en in ons werk in Ghana;
·         GES en hun nieuwe directeur hebben geen hulpvraag voor ons. De directeur heeft (nog) geen zicht op wat er speelt binnen zijn Regio en heeft geen geld. Zodoende kan hij ons ook nog niet zeggen waar we iets kunnen bijdragen. We hebben de indruk dat er een machtspel speelt;
·         Overige medewerkers van GES zijn erg aardig, maar zijn gewend om werkopdrachten af te wachten vanuit hoger in de hiërarchie en ze zijn zeker niet gewend om buiten de directeur om een hulpvraag aan ons te stellen. In veel gevallen hebben ze zelf niets om handen.
Als het nu nog zo was dat deze zaken alleen voor ons twee speelden, dan hadden we iets om bij ons zelf te raden te gaan. Beschreven gang van zaken geldt echter voor veel VSO vrijwilligers, vooral voor hen die bij GES werken. Natuurlijk zijn er best succesverhalen van VSO-ers te vertellen, maar ze zijn in de minderheid en vaak het gevolg van het feit dat deze vrijwilligers een onafhankelijke weg volgen, los van alle afspraken.
De ontwikkeling die we zelf in afgelopen jaar hebben doorgemaakt is:
·         Komen tot (samen)werken vraagt vertrouwen en kost daarom veel tijd;
·         Als die samenwerking niet tot stand komt, geef je de tijd daarom eerst een kans;
·         Als het lang gaat duren, ga je eerst bij jezelf te rade: wat kan ik beter doen om iets te realiseren;
·         Langzamerhand ontstaat het beeld dat onze trage opstart geen incident is, maar dat heel veel VSO-ers dit overkomt. Helaas is onze ervaring ook dat onze voorgangers die dit overkwam het meestal daar bij lieten en bij einde van hun placement gefrustreerd naar huis gingen (“we hebben een hele leuke tijd en mooie ervaringen gehad in Ghana, maar het werk was knudde”). Vaak ontbreekt de tijd om iets te doen. Zeker bij een eenjarig verblijf realiseer je pas in je laatste fase van het verblijf hoe zaken in elkaar zitten. Je maakt een opmerking in je end-of-placement-meeting en dat was het dan;
·         VSOG blijkt een grote rol te hebben in het niet functioneren of niet bestaan van afspraken. Dat het op GES niet optimaal verloopt, mag je verwachten. We zijn er om een bijdrage tot verbetering te leveren. Van VSOG hadden we andere verwachtingen. VSO UK en VSO NL hadden ons geïmponeerd door hun professioneel hoge niveau. Wij hadden van VSOG een zelfde niveau verwacht. Waarschijnlijk niet terecht, omdat VSOG een 100% Ghanese bemensing heeft;
·         Omdat wij een 2-jarig contract hebben, nemen wij ons voor om onze tijd te gebruiken om te proberen zaken aan te kaarten en mogelijke veranderingen te forceren;
·         We maken smart afspraken met onze VSO programma managers en onze lijnmanager bij GES. We leggen deze afspraken vast en proberen iedereen zich er aan te laten houden. Dat lukt niet. Zowel niet bij GES als bij VSOG. Dit proces loopt vanaf juni tot en met oktober 2011;
·         In oktober leggen we onze problemen voor in een bijeenkomst van alle VSO-ers in de Upper West Region. Er is veel herkenning bij anderen. We besluiten samen een brief te schrijven naar de Country Director van VSOG waarin we onze gezamenlijke zorgen uiten en om een gesprek vragen om mogelijke verbeteringen af te spreken;
·         In november vindt dit gesprek plaats met de (inmiddels nieuwe tijdelijke, Engelse) VSO Country Director, de tijdelijke Deputy Director (= de oude tijdelijke country director) en de VSO programma manager. Onze zorgen worden besproken en men belooft met oplossingen te komen;
·         Hetzelfde comité bezoekt samen met ons 2 onze GES directeur en maakt kennis met het onvermogen van deze man om een goed werkplan voor te leggen;
·         Begin december schrijven Jeannine en Bas een brief aan GES en VSOG met de eis om een goed werkplan voor ons af te spreken. Aan VSOG zeggen we dat indien dit niet mogelijk is voor 16 december, wij er op staan een andere placement aangeboden te krijgen;
·         In januari is een bijeenkomst van VSOG staf (gedeeltelijk samen met ons twee) waarin een nieuwe opzet besproken wordt hoe voortaan tussen VSOG, partners en vrijwilligers zal worden samengewerkt. Er worden voortaan clusters van vrijwilligers gevormd  in een bepaalde regio. Vrijwilligers worden niet meer aan één specifieke partner gekoppeld (zoals GES), maar kunnen bij allerlei partners die daar specifiek om vragen ondersteuning gaan geven. Programma manager en cluster bekijken samen waar leden het beste ingezet kunnen worden. Er wordt gezamenlijk contact onderhouden met alle stakeholders;
·         Jeannine heeft een nieuwe placement aangeboden gekregen als Inclusion Officer in het nieuw te vormen cluster voor Jirapa en Lawra (2 districten die centraal gelegen zijn in de Upper West Region). Ze gaat werken onder regie van ProNet, een lokale NGO die veel werk verzet op het gebied van Food Security, Gender Equality en Disability. ProNet werkt samen met VSOG en GES aan het TENI project, een door de Engelse charity organisatie Comic Relief gefinancierd project dat de invoering van Inclusief onderwijs voorstaat;
·         Bas heeft een nieuwe placement aangeboden gekregen als ICT Training and Development Officer in het nieuw te vormen cluster voor de districten Wa Municipal, Nadowli en Sisala East. Hij gaat werken onder regie van VSOG, o.a. aan een onderzoek over de ICT activiteiten in het onderwijs in Ghana;
·         Begin maart is er een bijeenkomst georganiseerd voor alle betrokkenen in de Upper West Region, waar een start gemaakt wordt met de nieuwe manier van werken. Als het goed is komen partners daar met de eerste hulpvragen voor de volunteers in de clusters.
We hebben een goed gevoel bij wat er aan veranderingen aan zit te komen en zeker ook omdat we daar zelf samen met de andere volunteers aan hebben kunnen bijdragen. Ook al heeft een en ander bijna een jaar moeten duren.
Zoals jullie verder al hebben kunnen lezen hebben we naast deze activiteiten niet stil gezeten.
Jeannine:
·         Ondersteuning van Nursery / Kindergarten Ancilla bij de organisatie van het onderwijs;
·         Opzetten van een braille bibliotheek op Wa Secundairy High School;
·         Ondersteuning van het TENI project in Jirapa;
·         Een cursus seksuele voorlichting geven aan puber straatmeisjes in het opvanghuis van Child Support in Wa;
·         Workshops geven met als doel awareness te kweken voor Inclusief Onderwijs;
·         Het ontwerpen van een assessment tool voor kinderen die dreigen uit te vallen in het reguliere onderwijs.
Bas:
·         Ondersteuning geven aan het automatiseringsproces op de kantoren van GES in de Upper West Region;
·         Opzetten van een Mobiel ICT Resource Center voor Junior High Schools in afgelegen gebieden waar geen computers en geen elektriciteit voorhanden is;
·         Training en ondersteuning geven op ICT gebied, waar nodig.

Ten slotte.
Waarom zo een epistel? Omdat het gaat over essentiële zaken die ons hier bezig houden. Waarom zijn we hier? Doen we wel zinnige zaken hier? Omdat we op een of andere manier het gevoel hebben dat we ons moeten bewijzen en verantwoorden naar onze achterban dat we wel zinvol bezig zijn hier in Ghana. Omdat we ook wel eens denken dat jullie daar in Nederland het idee hebben dat we met van allerlei vage dingen bezig zijn hier. En inderdaad, soms doet het heel vaag aan. Zit je te wachten of te vissen bij je Ghanese collega’s wat ze nu precies van je willen en of ze wel echt iets van je willen. Want het gaat echt anders dan in Nederland. Langzamerhand worden die andere culturele gevoeligheden steeds duidelijker en wordt het daardoor ook beter werkbaar. Soms denk je op de goede weg te zijn om het volgende moment onderuit gehaald te worden. Maar soms ook zie je het helemaal niet meer zitten om dan ineens weer iets moois voorgeschoteld te krijgen. Onderling hebben we het met de volunteers over een emotionele achtbaan waar we in zitten hier in Ghana: up en down!
Maar blijft staan: deze twee jaar zijn 2 hele bijzondere jaren van ons leven. Het is goed leven hier in Ghana. Anders dan in Nederland, maar wel veel meer relaxt. En dan zijn er de mensen, de contacten met medevolunteers, de zoektocht, hoe het onze kijk op het leven verdiept, hoe goed we het samen hebben, het reizen in Ghana etc.. En dat willen we niet missen.