7 maart 2011

Aan het werk

Bas
Twee werkdagen heb ik nu achter de rug en ze hebben nog geen duidelijk resultaat. Ik ben maar goed aan de relatie aan het werken, zal ik maar zeggen. Dat doe ik dan met  Jelinge Mahama. Aan hem ben ik toevertrouwd. Hij is verantwoordelijk in de regio voor de EMIS-data. Deze worden vergaard door het verzamelen van door alle scholen in het land ingevulde vragenformulieren. Jelinge zorgt er dus voor dat alle scholen in de Upper West deze formulieren invullen en dat de districten ze verzamelen en naar hem in het regiokantoor sturen. Daar worden ze ingeklopt in een database op een lokale pc in een databaseprogramma dat door de landelijke GES is aangeleverd. Donderdag aanstaande worden deze gegevens verstuurd naar het hoofdkantoor in Accra. Er is speciaal een medewerker uit Accra overgekomen om toe te zien dat een en ander volgens de regels verloopt.
Het is de wens van Fabien, de directeur, dat ik help om de ingeklopte gegevens te isoleren en beschikbaar te maken als managementinfo voor hem. Hij moet anders nog minstens een jaar wachten voor hij resultaten ziet van de door hemzelf aangeleverde gegevens. Een loffelijk streven, waar ik dus een bijdrage aan mag leveren.
Tot die tijd leer ik Jelinge enkele basisvaardigheden van Excel en maken we samen een emailadres aan in Gmail voor hem. Dat lukt dus niet. Drie keer geprobeerd en drie keer stuiten we op een onwillig netwerk. Morgen weer maar eens proberen.
Internetten doe je hier met een modem. Dongle noemen jullie dat in Nederland. Een usb-stick met een simkaart en antenne, waarmee de verbinding met de rest van de wereld tot stand komt. Er zijn verschillende Ghanese aanbieders en op advies van onze Filippijnse adviseuse Ruby hebben wij bij de firma Tigo gekocht. Wij zijn nog niet blij. Sommigen van jullie hebben die ietwat negatieve ervaring met ons mogen delen tijdens een rondje Skype. Het chatten met vertrouwde mensen maakte telkens weer veel goed. Toch wachten we er nu even mee. Zaterdag komt Adrienne uit Nadowli logeren. Zij kocht bij MTN een modem en zegt tevreden te zijn. Dat willen wij even live ervaren voordat we eventueel een ander modem gaan kopen. Of ons Tigo-modem generiek laten maken. Want dat kan volgens Adrian.
Adrian is een aardige jongen van 24 jaar met wie we op de verhuisdag voor het eerst kennismaakten. Ruby had al over hem gesproken: hij is een ICT-student (laatste jaar BI op de Polytechnic in Wa volgens eigen zeggen). Dan heeft ie er toch ook al zo’n 15 studiejaren op zitten. Als je vragen hebt – waarover dan ook – dan kun je ze aan Adrian stellen en voor één Cédi zorgt hij op zijn minst voor een oplossing. Is het water in de polytank op? A. belt de waterboer. Doet de stroom het niet? Bel A. en er loopt een elektricien voor. Op de dag van verhuis heeft ie uiteraard ook veel verzet: mee helpen verhuizen, het huis bewaakt, ondertussen alle vloeren geveegd. ’s Avonds belde hij of alles goed ging. Hartstikke attent. De volgende dag kwam Adrian op de brommer langs. Even water drinken en kletsen. Want dat doet ie graag, met mij dan, over ICT. Hij was de assistent van mijn voorganger, zo blijkt. In elke vakantie ging hij met Cameron op stap. Binnen Wa, maar ook daarbuiten, in de Upper West.
ICT. Mijn job hier. Van Bas. De ICT-expert. Want zo praten ze over mij tegenover iedereen die het horen wil waar ik bij ben. Tegelijkertijd wordt er verwachtingsvol naar mij gekeken. Wie mij een beetje kent, weet dat ik van zulk gedrag niet meer zelfvertrouwen krijg. Stof, virussen en het omzetten van data in bruikbare informatie worden mijn uitdagingen volgens mijn baas Fabien, die van het regionale kantoor. De eerste twee dagen hebben ieder geval al een niveau bepaald: ze kunnen wel wat aan me hebben, denk ik.

Jeannine
De eerste week werken zit erop
Op maandagmorgen 28 februari  worden we aan de medewerkers van het Regionale GES-kantoor voorgesteld. Het zijn er ongeveer 35. Ik schrijf meteen de namen op en maak er later op de dag een plattegrond van. Anders zal het niet meevallen om gezichten en namen te onthouden. Ik ga  samenwerken met Bella, de officer voor Special Educational Needs.
Het is moeilijk zo’n kantoor te beschrijven. Dat ga ik ook niet doen, want er is niets gemakkelijker te vertellen wat er allemaal niet is. En aangezien ik moet starten bij wat er wel is, kies ik daarvoor. Ik ben in mijn eerste week op bezoek geweest bij 4 scholen, van creche tot Junior Highschool (eerste 3 jaren voortgezet onderwijs).
Ook het onderwijs is niet te vergelijken, zovéél kinderen (in uniform) in een klaslokaal met weinig leermiddelen. Dat maakt wel indruk. De kleintjes vinden het wel gek, zo’n nassaala (white lady). How are you?roepen ze vaak. Ik vraag het dan terug en dan zeggen ze I’m fine. Ghanezen houden van uitgebreide begroetingen. Sister Monica, een jonge non die in Amerika geeft gestudeerd, is de directrice van een kleuterschool, waar we een uitgebreider gesprek mee hebben gehad. Zij heeft  enkele kinderen op school met een mentale beperking en ze wil daar graag ondersteuning bij, want ze wil ze graag op school houden. Dus hier hoop ik in de komende week verder mee te gaan. Een ander mooi aanknopingspunt vond ik bij Anna Cleta, de officer van Girls Education. Zij is een gedreven vrouw, waar ik mee ga samenwerken om de girls clubs nieuw leven in te blazen. Meisjes hebben om uiteenlopende redenen minder kansen om school af te maken. Een voorbeeld: 24 meisjes in de kleuterklas en in primary 6 (onze groep 8) zijn dat er nog maar 3. Meisjes hebben meer taken thuis (huishouden en op kleintjes letten). Meisjes worden minder slim ingeschat en worden geacht te trouwen en kinderen te krijgen, waardoor een investering in onderwijs niet zo zinnig is. Het onderwijs is in principe gratis, maar ouders moeten wel schooluniformen en leermiddelen kunnen betalen. En onderwijs kan je ook sterker maken en zelfstandiger en daar zit de traditionele Ghanese samenleving ook niet op te wachten.
De girls clubs zijn bijeenkomsten  na schooltijd, waar interessante thema’s aan de orde komen, er gepraat kan worden met elkaar en leuke activiteiten worden ondernomen, dit alles gericht op bewustwording en versterking.
Om goed te kunnen werken met leerlingen, teachers en ouders is het toch wel goed om de locale taal te leren spreken. Ik heb Christine, een voormalige lerares Dagaare bereid gevonden om Bas en mij een uurtje per week les te geven. Dat is ook een mooi resultaat van deze eerste week. De volgende week ga ik met Bella een paar scholen voor Speciaal Onderwijs bezoeken (een school voor blinden, een voor slechthorenden en een voor mentally retarded). Leermoeilijkheden en gedragsproblemen krijgen nog weinig aandacht. En ik ga een meeting bijwonen waar alle districtofficers voor girls education bij elkaar komen (De Upper West heeft zo’n  10 districten).
Ik ben begonnen en er zijn hoopvolle taken om mee te starten……………………….

1 opmerking:

  1. Hoi Bas en Jeannine, ik moet zo vaak aan jullie denken! Alleen al op grond van jullie verhaal over water, als ik hier douche en het warme water komt zomaar uit de kraan, zolang ik wil!
    Ik heb vorige week gewandeld in de buurt van Swalmen, langs (natuurlijk) de Swalm richting Duitsland, naar Brüggen. Het was koud, maar droog. En natuurlijk denk ik dan aan onze wandelingen.
    En vandaag fietste ik naar huis, het regende dat het goot, kletsnat geworden, beetje koud ook. En jullie hebben daar lekker weer. Maar de luxe van hier steekt toch wel af tegen wat men daar heeft. Jullie hebben genoeg, zo lees ik, maar de bevolking is gewend aan veel minder Wat een verschil!
    Laurie geeft nu les op een middelbare school, volgt de 1e graads bevoegdheid engels. Het verschil tussen mogelijkheden hier op school (weliswaar voortgezet onderwijs, maar dat is hier tenminste!) en bij de school waar je nu werkt.
    Ik blijf jullie verhalen op de voet volgen.
    Liefs, July
    ps: goede suikerwaarden? Geen last?

    BeantwoordenVerwijderen