Onze tochten op de motor naar collega’s in Nadowli of
Lawra voeren altijd langs die “bult”een paar kilometer buiten Wa. Het is een
opvallende heuvel, rots, aan onze rechterhand, net voor het eerste dorp Kaleo. Het
hele landschap is licht glooiend, heuvelend en dan valt die puist wel op. Bas
heeft ideeën om er een toeristische uitspanning te beginnen. We horen van Erik
van Child Support dat het niet zomaar een berg is, maar een soort heilige berg,
waarvoor je toestemming nodig hebt om hem te beklimmen.
Op een heiige – misschien wel heilige - zondag in de aanloop naar de
Harmatan besluiten Bas, Bob en ik de berg te bezoeken op onze motor. Het is nog
een gepuzzel om de goede weg te vinden. Geen bordjes natuurlijk. Zandwegen leiden uiteindelijk tot het dorp Ombo. Omboware betekent de berg van
Ombo.We vragen na hoe we bij de berg moeten komen. We moeten eerst bij de chief van
het dorp komen. Er worden stoelen onder een boom gezet. Er komen nog 2 oudere
mannen. Ze zien er niet als de notabelen van het dorp, in sjofele kleren en een met wollen muts, maar vooruit. Allereerst moeten we 3 cedi betalen en een jongen wordt
erop uit gestuurd om de lokale gin te kopen. Als hij terugkomt begint een
ritueel van plengen voor de voorouders en iedereen krijgt de gelegenheid een
slok te nemen. We mogen de berg vandaag niet op omdat het weer niet goed is. We
kunnen beter terugkomen als het weer beter is. Vrouwen mogen ook de berg niet
op als ze ongesteld zijn, maar Bas stelt hem gerust over mij!! We willen toch
de berg van dichtbij bekijken en we moeten daarvoor weer wat betalen. Het hele
gesprek is net zo mistig als de omgeving, maar dat past bij de sfeer.
We willen op weg gaan, maar een jongen moet ons vergezellen. We zeggen dat dat niet
nodig is. Hij komt naar mij toe en zegt: mama (dat zeggen ze hier wel meer
tegen een “oudere” vrouw), als ik niet meega dan denkt de chief dat ik het niet
wil en dan krijg ik problemen. Dus hij mee, bij Bas achterop. Aan de voet van
de berg stallen we onze motors en lopen een stukje omhoog over een rotsachtige
bodem , het lijkt op gestold gesteente. De lokale mythe is
dat het ooit een rivier is geweest, die dorpen verslonden heeft waarbij mensen
omgekomen zijn. Naast de berg is een heilige plaats, een shrine, om te bidden en
om steun te vragen in het traditionele geloof. De berg is nu kaal. In de regentijd is het er volop begroeid en
dan vangen de jongens uit het dorp aapjes en hagedissen.
Halverwege omhoog proberen we Wa te ontwaren maar daar is
niets van te zien. Het is te mistig. We moeten dus zeker nog een keer
terugkomen om van het uitzicht te genieten. We bezoeken nog het nabijgelegen
dorpje met een uitzicht op de berg en met kinderen die het prachtig vinden om op de
foto te worden gezet.
Op de terugweg krijgt Bas weer motorpech, zoals bijna
elke keer. Bob en ik gaan olie kopen. Het type motor van Bas verbruikt heel
veel olie, daar moet hij dus meer rekening mee gaan houden.
We hebben genoten van dit stukje traditioneel Ghana op deze
mistige zondagmorgen bij de bult, die zijn geheimen een klein beetje aan ons heeft prijs gegeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten